maandag 9 december 2013

Calvé Pindakaas. Niet iedereen is er groot mee geworden


Afgelopen week zag ik een abri met een uiting van Calvé Pindakaas. Het was al donker en wat ik van een afstand zag was een lichtgevende abri met daarin een poster met daarop een grote pot pindakaas en ik herkende de blauwe sticker van de Consumentenbond erop.
Zonder ook maar een letter te lezen wist ik wat de boodschap was. Calvé Pindakaas. Best getest!

Ik kwam dichter bij de abri en kon toen ook de tekst te lezen. Nou ja lezen. Ik voelde Prof. dr. E.I. Kipping, een typetje van Kees van Kooten, in mij naar boven komen. Ik deed een poging om het te lezen. Dit was niet makkelijk. Was het fonetisch? Ik probeerde hardop de zin uit te spreken. Maar ik kreeg het niet voor elkaar. Vervolgens liet ik mijn oog afglijden naar de zin onder de pot. En daar begon het kwartje te vallen.

Om de boodschap over te brengen greep men terug naar de uitspraak van het jongetje met de pet uit de commercial van 1984. 'Stom hè, ik vind het gewoon lekker.' Waarschijnlijk, omdat hij in die commercial pietamientjes zei in plaats van vitamientjes, zijn ze er vanuit gegaan dat hij dan ook niet goed kon schrijven en staan de zinnen vol met kinderschrijffouten. Ik ben van mening dat geen enkel kind het zo zal schrijven. Simpelweg omdat het ze zo niet is aangeleerd.

Wanneer kinderen dit op school zo zouden schrijven hebben ze in deze twee zinnen zes fouten gemaakt. Een dikke onvoldoende. En kinderen vinden een onvoldoende niet leuk.

Bekijk je de poster nog beter dan kun je je afvragen hoe een kind al zoveel kennis van lettertypes kan hebben voor zijn leeftijd. Ik denk, en dat is een aanname, dat kinderen een leuker letter zullen kiezen uit de computer. Comic sans misschien. Ik ben dan ook erg benieuwd naar deze uiting wanneer hij gemaakt wordt door kinderen in een leeftijd tussen 6 en 10 jaar.

Ik trek hieruit 2 conclusies
1. Deze uiting is gemaakt door mensen die niet met Calvé Pindakaas zijn groot geworden en daardoor helaas nog steeds grote schrijffouten maken. 

2. De uiting communiceert beter zonder tekst.


Robert Luttikholt (concept & ontwerp)

maandag 25 november 2013

Robert jij bent aan de beurt



Iedere maandag hebben wij bij Reach om 11:00 uur overleg over lopende projecten, over vakantiedagen, over onze eigen communicatie, over wat we gaan tweeten enz, enz. Wat ook iedere maandag aan de orde komt is. 'Wie schrijft deze keer de BLOG?'. Een ieder van ons, en af en toe een gastblogger, schrijft bij toebeurt een blog. Het komt erop neer dat iedereen eens in de 4/5 weken aan de beurt is om iets te schrijven. Moet te doen zijn toch?


Blogstress


Ik wil graag aansluiten bij het blog van Douwe Soepboer over keuzestress. Volgens mij komt daar nog een stress bij. Wanneer je eenmaal de keuzes hebt gemaakt voor een medium, dan dient deze ook onderhouden te worden. Is er gekozen voor twitter, dan moet je op z'n minst regelmatig een tweet de wereld in slingeren. En zit je op LinkedIn dan dien je ook tekenen van leven achter te laten. Dus volgens mij komt er een nieuwe stress bij. Die van mij? Blogstress.

Voor mij is een blog schrijven iedere keer weer een hele opgave. Ik ben geen schrijver en dat zal ik wel nooit worden. Dat was vroeger al bij het schrijven van een opstel op de lagere school, of het schrijven van een scriptie op de Kunst Akademie. Om je een beeld te geven. In mijn computer staan inmiddels 5 of 6 aanzetten tot een blog over de meest fantastische onderwerpen. Echter is het iedere keer een aanzet van 2 tot maximaal 10 regels. In mijn hoofd zijn het leuke verhalen. Maar wanneer ik vervolgens op internet ga zoeken naar wat informatie over het onderwerp, word ik al snel minder enthousiast en bekruipt mij het gevoel dat het allemaal al geschreven is.


Veel napraterij


Ik bespeur dan ook, wanneer ik het internet afstruin, dat er maar weinig blogs zijn met een eigen verhaal of een eigen visie. Veel is napraterij en het geeft weinig toegevoegde waarde of expertstatus aan het bedrijf of aan de persoon die het heeft geschreven. Ook zal de vindbaarheid (een van de redenen om te Bloggen) via Google niet heel erg stijgen, er zijn immers genoeg blogs te vinden over hetzelfde onderwerp. En de bezoeker bepaalt vervolgens zelf wel wie de autoriteit is.


Bloggen als communicatietool


Ondanks mijn moeite met het schrijven van een blog weet ik inmiddels wel dat bloggen een zeer goed instrument kan zijn om je bedrijf of jezelf beter in de markt te positioneren. Het internet staat vol met ik weet niet hoeveel redenen om te bloggen en ik kan de meeste redenen alleen maar beamen. Ik ga hier geen top-10 opsommen, want wat ik kan vinden kan iedereen vinden. Nou eentje dan. Mocht je nog in de Socialkeuzestress zitten dan is dit wellicht een reden om toch te gaan bloggen.

woensdag 13 november 2013

Social media en keuzestress


Keuzestress wie kent het niet. ‘De keuze is reuze ‘is een uitspraak die we allemaal kennen. Er valt veel te kiezen bij wat je ook doet. Maar kiezen is ook verliezen. Kies je voor het een, dan kies je niet voor het ander. Of je moet voor alles kiezen, zoals die dame die ik laatst sprak en met vijf paar schoenen de winkel uitliep. ‘Ik kon niet kiezen’ verzuchtte ze.
Maar waarom hebben bedrijven keuzestress wil je misschien weten. Daar ga ik graag op in. Bij het merendeel van de Nederlandse bedrijven worden zaken rondom marketing- of communicatie georganiseerd vanaf een kleine afdeling; of rechtstreeks door een directeur of een salesmanager, meestal ondersteund door een management assistent of secretaresse. Voor al deze bedrijven geldt dat tijd en middelen per definitie schaars zijn. Ofwel voortdurend staan zij voor de keuze: aan welke middelen ga ik mijn tijd besteden en hoeveel geld wil ik daaraan uitgeven.





Social media reddende engel of weerbarstige duivel

En toen was daar social media. Fantastisch dachten veel ondernemers. We zijn verlost van alle keuzes. We gaan ervoor zorgen dat we op de sociale platforms aanwezig zijn en we staan in direct contact met onze bestaande én nieuwe relaties. En dat allemaal zonder dat het ons maar ene euro gaat kosten. Honderdduizenden bedrijven zijn inmiddels actief op Twitter, Facebook en LinkedIn; en andere sociale platforms als Pinterest en Instagram kloppen ongeduldig op hun deur. Duizenden consultants verdienen inmiddels een goedbelegde boterham met social media advies. Je hoort ze roepen. Ga op Facebook want 90% procent van je klanten is er te vinden. Ja denk ik dan. Wij van wc-eend adviseren wc-eend. Je kunt immers net zo makkelijk roepen: ga de straat op want je weet zeker dat daar 100% procent van je klanten zich laat zien (met uitzondering van klanten met straatvrees). Laten we het nu maar eens eerlijk onder ogen zien. Social media kan je geweldig helpen met het betrekken van de markt bij jouw producten, het uitwisselen van informatie en het versterken van contacten en je merk. Maar stel dan wel eerst je doelen en maak vervolgens een plan. Feit is dat er inmiddels megaveel Twitter-accounts en Facebookpagina’s zijn aangemaakt waar niet of nauwelijks iets mee gebeurd. Omdat er geen plan achter zit en omdat het niet ingebed is in een communicatiestrategie. Zonde van de tijd.

Keuzestress is logisch

Social media is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Er is een voortdurende druk om aanwezig te zijn op de diverse platforms. Natuurlijk lees ik ook dagelijks over nieuwe mogelijkheden, trends en technologie. Ik weet uit ervaring: als je daarnaast ook nog je dagelijkse werk hebt, is het bijna onmogelijk om elke ontwikkeling gedetailleerd te volgen. Keuzestress die daardoor ontstaat is logisch. Wij kiezen daarom voor aanvullende scholing en voor samenwerking met mensen en bedrijven die met ons een deel van de puzzel willen oplossen. Meer dan ooit geldt: je kunt het niet alleen, je hebt elkaar nodig.

Eerst duiden, dan kiezen

Voor het maken van keuzes is duiding essentieel. Een goede verkoper weet de juiste vragen te stellen en de klant zo op maat te bedienen. Zo werkt het ook met communicatie. Eerst de juiste vragen stellen en dan aan de slag. Daarbij blijven diverse basisprincipes rechtovereind staan. Elke vorm van communicatie begint met het verhaal. De content. Natuurlijk is vervolgens belangrijk dat het verhaal goed wordt verteld en geschikt is gemaakt voor de mensen aan wie je het wilt vertellen. Pas daarna komt de middelenkeuze aan bod. Je zal zien, als het verhaal goed staat en je weet aan wie je het wilt vertellen. Dan worden de kanalen al heel snel duidelijk en is stress niet meer nodig. 

Ervaar je ook keuzestress en wil je er over praten? Bel me dan maar even (0162) 403886.



Douwe Soepboer
(concept & tekst)

maandag 28 oktober 2013

Contentmarketing valkuilen die je moet vermijden

We hebben al veel geschreven over contentmarketing. Het laatste blog van Douwe ging er nog over.
Er zijn meerdere redenen om met contentmarketing aan de slag te gaan. Deze twee zijn voor mij de belangrijkste:

• Contentmarketing vertelt je doelgroep waar jouw expertise ligt, en laat je geloofwaardigheid en integriteit zien.

• Het helpt je om prospects in een vroeg stadium te bereiken waardoor je eerder top-of-mind bent.
Er zijn echter ook valkuilen waar je voor op moet passen. Ik beschrijf er drie, waarmee je je voordeel kunt doen.



Valkuil 1 - Geen relatie opbouwen


Ook met een prospect moet je een relatie opbouwen. Kwalitatieve content kan dat. Maar let op: het doel van contentmarketing is niet het verkopen van je product of dienst. Dat kan enkel een resultaat van content marketing zijn. 
Een goede relatie opbouwen kost tijd en moeite, denk niet dat je na het plaatsen van een paar blogjes en een white paper klaar bent en kan gaan zitten wachten bij de telefoon. Bij een persoonlijke relaties ga je toch ook niet gelijk samenwonen na een eerste date. Blijven investeren in de relatie, maar wel oprecht en authentiek. Enkel dan kan er wat moois opbloeien, ook in B2B.
Prospects moeten je vertrouwen. De content die je plaatst moet hen aanspreken in behoefte en verwachtingen. Kruip daarom in de huid van je prospects, het is noodzakelijk dat je begrijpt wat ze belangrijk vinden. Als je dat weet, kan je nog gerichter aan de slag met de content.



Valkuil 2 - Te weinig waardevolle informatie verstrekken


Wees niet bang dat je teveel prijs geeft. Het gaat om vertrouwen, dat win je door te geven. Deel waardevolle informatie die direct toepasbaar is. Dit is niet je product wat je wilt verkopen maar je laat merken dat je hun probleem begrijpt en dat je kan/wilt helpen.
‘Maar ik wil verkopen’ hoor ik je zeggen. Daar kom ik zo op terug, zoals gezegd eerst een goede relatie opbouwen, dan pas samenwonen.
Vroeger gaf je dure flessen wijn en snoepreisjes aan relaties in de hoop dat de relatie daardoor goed bleef. Nu geef je iets veel waardevoller, wat direct bruikbaar is. Je laat zien dat je je vak verstaat en geloofwaardig en integer bent. Dat is de kracht van content marketing. Naast een blog en white papers zijn praktijkvoorbeelden goede contentmarketing middelen. Laat zien hoe anderen geprofiteerd hebben van samenwerking en welke doelstellingen gehaald zijn. 


Valkuil 3 - Geen duidelijke call-to-action

Verkopen, dat is je doel. En daarmee bedoel ik niet dat je een grote button ‘Bestel Nu’ onderaan het artikel plaatst. Laat je prospect weten wat een volgende stap is in jullie relatie.
• Vraag of je prospect zich wil inschrijven voor een RSS van je blog.
- Vraag of je prospect zich wil inschrijven voor een e-mailnieuwsbrief waarmee je regelmatig informatie verstrekt.

• Verwijs je prospect naar een online webinar/tutorial op Youtube.
- Verwijs je prospect naar een white paper of online portfolio met praktijkvoorbeelden.
- Geef je prospect de mogelijkheid een dialoog met je aan te gaan via social media, e-mail of per telefoon.
Natuurlijk zijn er veel meer tips en trucs om een goede relatie met je prospect op te bouwen via content marketing. Maar als je deze drie valkuilen vermijdt ben je al flink op weg en maak je de weg vrij voor nieuwe business.



Menno Verheij concept & ontwerp

maandag 9 september 2013

In tweestrijd door spelfouten in tweets

 ‘Nieuw bedrijfslogo onthult’. Ik lees de tweet nog een keer, maar het staat er echt: onthult met een t. Het moet toch echt een d zijn; dat bezorgt mij een ongemakkelijk gevoel. Ik weet dat de afzender zijn trots wil delen. Toch leidt de spelfout mij af van de beoogde boodschap.

Spelfouten in tweets
Dergelijke spelfouten vallen mij steeds vaker op in tweets. Is het een tweet van een klant of relatie, dan raak ik als tekstschrijver in tweestrijd. Ga ik er iets van zeggen of niet? Als ik niets zeg, neem ik mijn vak dan voldoende serieus? Als ik wel iets zeg, is de kans groot dat ik het imago krijg van de juffrouw met het rode potlood. 

Ik leg het dilemma voor aan een bevriend marketingcommunicatiedeskundige als ik in een van zijn tweets een bekende grammaticamisser zie. ‘Een aantal projecten’ is voorzien van het meervoud. Er staat een aantal projecten zijn, terwijl het enkelvoud moet zijn: een aantal projecten is. Bij twijfel pak ik in dit soort situaties altijd De Schrijfwijzer van Jan Renkema; een soort van Bijbel voor iedereen die zich met teksten bezighoudt. Of zoals op de achterkant van het boek staat: ‘al sinds 1979 het kompas voor schrijvend Nederland en Vlaanderen’. Uiteraard zijn de taaladviezen van deze hoogleraar tekstkwaliteit aan de Universiteit van Tilburg ook online beschikbaar via schrijfwijzer.nl. Renkema is er stellig over: ‘een onderwerp met een aanduiding voor een hoeveelheid of een soort krijgt een persoonsvorm in het enkelvoud’. Te denken valt aan woorden als kudde, duo, soort én dus ook aantal. De bevriende marketingcommunicatieman meent dat we moeten accepteren dat communicatie steeds sneller gaat en daardoor slordiger wordt.

Verbetervriendinnetje
Communicatie gaat in dit Twittertijdperk inderdaad sneller, maar moeten we daarom pikken dat we taal- en spelfouten maken? Ik ben daar geen voorstander van. Misschien komt dat wel omdat ik vroeger een verbetervriendinnetje had op de lagere school. Ook al kwamen we uit een ander milieu – haar vader was specialist en de mijne kruidenier - we konden het voortreffelijk met elkaar vinden. Als we afspraken, was dat meestal bij haar. De lange gang bij haar thuis was van onder tot boven gevuld met boeken. Dat maakte de eerste keer behoorlijk wat indruk op mij. “Jullie hebben veel meer boeken als mij” zei ik verrukt. “Meer dan ik” zei zij fel. Ik slikte, maar onthield het wel omdat ik minstens net zo goed wilde kunnen lezen en schrijven als mijn verbetervriendinnetje.

Als tekstschrijfster ben ik zelf zo´n verbetervriendinnetje geworden. Omdat ik uit ervaring weet dat het knap irritant kan zijn als iemand je verbetert, formuleer ik mijn verbeteringen in teksten meestal in de vorm van suggesties. Het is aan mijn opdrachtgever om deze taalsuggesties wel of niet over te nemen. Het liefste compliment dat ik recent over een door mij geschreven tekst kreeg, was: ‘knap verwoordt’. Ik mailde niet terug dat verwoord met een d is, maar was blij dat ik deze klant had kunnen helpen met een tekst in correct Nederlands.


Overigens verslik ik mezelf ook nog wel eens in woorden. Onlangs nog, toen ik via Twitter wereldkundig maakte dat ik tegen mijn gewoonte in een petitie had getekend. De tweet was nog niet verstuurd of ik realiseerde me dat je een petitie ondertekent. Als je een petitie tekent ontstaat een hele andere betekenis. In een vervolgtweet zette ik deze vergissing recht. De marketingcommunicatieman was er als de kippen bij om te constateren dat het leven van een tekstschrijver niet over rozen gaat. En dáár tekende hij dan weer voor. 




Hogere doelen
Taal, hoe meer je ermee bezig bent, hoe ingewikkelder het wordt. Volgens een artikel in Onze Taal 2013-9 stelt dichter Ilja Leonard Pfeijffer dat taal een ‘sociolect’ is. Pfeijffer stelt dat we via taal aansluiting willen krijgen bij de door ons gewenste sociale klasse. Zijn bewering zet het slikken van de correcties van mijn verbetervriendinnetje in een ander daglicht. Kreeg ik door het accepteren van haar suggesties aansluiting bij een andere sociale stand? Opmerkelijk is dat ruim dertig jaar later dat vriendinnetje van toen en ik nog altijd bevriend zijn. Extra bijzonder is dat we ons met hetzelfde vak bezighouden, hoewel onze invalshoeken verschillen (zij creëert literaire teksten, terwijl ik liefst zakelijke verhalen schrijf met een persoonlijke noot). Het is de liefde voor de taal die ons bindt. Dat is de kracht van taal; verbindingen tot stand brengen. Zelfs via incorrecte gespelde tweets. Tekst is geen doel op zich, maar dient een hoger doel. Neemt niet weg dat taalgebruik oprechte aandacht verdient. Zelfs in een tweet.


Hennie van de Kar, zelfstandig werkend tekstschrijfster

donderdag 15 augustus 2013

Brain Porn en Renesse


Het woord Renesse is bij ons in huis de afgelopen zomer honderden keren gevallen. Dat komt, mijn zoon gaat dit jaar voor het eerst alleen (nou ja alleen, met een groep vrienden) naar Renesse op vakantie. En dit gegeven heeft mijn beeld over Renesse, waar ik nog nooit ben geweest, volledig op zijn kop gezet.

Buzz effect
Wat gebeurt er in je hoofd als je een product ziet of een naam hoort? Hersenonderzoekers doen hier veel onderzoek naar. Bijvoorbeeld om gedrag te kunnen verklaren of andersom invloed uit te kunnen oefenen op gedrag. Zo willen ze bijvoorbeeld weten welke gebieden actief worden als je bepaalde dingen ziet, hoort of voelt. Ze noemen dit the buzz effect, hersengebieden die superactief worden als je bijvoorbeeld de muziek van Jan Smit hoort, een Mercedes ziet rijden of als er aan je tenen wordt gekriebeld. Logisch dat ook marketeers zeer geïnteresseerd zijn in de werking van de hersenen en de mogelijkheden om te beïnvloeden.
Wat blijkt echter volgens nieuw onderzoek: het ligt allemaal veel genuanceerder. Op marketingfacts staat hierover een leuk artikel dat zeker de moeite van het lezen waard is. Geloof dus niet te snel wat neuromarketeers vertellen. Het oplichten (mooi woord in deze context) wordt zelfs als onzin betiteld. ‘Het gaat veel meer over netwerken dan over afzonderlijke hersengebieden’ aldus de auteurs.

De individuele klant
Moeten marketeers zich nu zorgen maken? Het lijkt me niet. Peter Dikmans (specialist in Business Model ontwikkeling) schreef recent een blog voor Reach waarin hij vertelt over belevingswaarde. Dus over hoe je producten beleeft. En dat je daar als reclamemaker en marketeer invloed op kunt uitoefenen. En die beleving speelt zich natuurlijk onder onze hersenpan af. Misschien is dat wel eens leuk om te doen met elkaar: ‘wat voel en beleef je bij je eigen bedrijf of producten’ en vervolgens ‘wordt dat gevoel ook zo uitgedragen’. De uitkomst zou best kunnen betekenen dat er veel werk aan de winkel is. Of misschien weinig. Zoals bij Peijnenburg waarbij men op zoek gaat naar Leo Veensma, de enige die nog niet hapt naar Peijnenburg. Ronduit inspirerend om te zien hoe het bedrijf alles in het werk stelt om Leo te vinden en te overtuigen van hun product waarin ze heilig geloven. Daar kunnen veel bedrijven en organisaties nog wat van leren. Want echt willen gaan voor die individuele klant, wordt steeds belangrijker.

Nu nog even over Renesse. Zonder er te zijn geweest was mijn beeld een heerlijk rustig ietwat mondain badplaatsje op Schouwen Duiveland. Met strand, zee en vis. Veel vis. De afgelopen weken is dat beeld gaan schuiven naar een badplaats waar jongeren in de vakantie lekker ‘los’ gaan. Respect voor de marketeer die dat beeld weer uit mijn hoofd weet te krijgen.

Douwe Soepboer (concept & tekst)

donderdag 1 augustus 2013

Tekst en ontwerp voor een paar euro


Het aanbod extreem goedkope tekstschrijvers en vormgevers groeit snel. Voor enkele euro’s gaan teksten en logo's over de toonbank. Je vraagt je dan af wat dat kan zijn en hoeveel tijd er aan is besteed voor zeg maar een uurtarief van 5 euro? Maar het resultaat is vaak best aardig. Aanstormende creatieve talenten vanuit de opleiding klussen bij vanaf de zolderkamer heb ik ontdekt, al zitten er natuurlijk ook prutsers tussen zonder enige opleiding en kennis van zaken. Vervolgens vraag je je af: ‘Wat moet je ermee als bureau’. Want je voelt je toch wat in je eer aangetast.

Mooi of lelijk en goed of slecht
Aan de andere kant, huidige communicatiemiddelen maken het voor iedereen mogelijk online producten en diensten te verkopen. Elke student, baanzoekende of huisvrouw kan zich vanaf de zolderkamer op het www aanbieden (dus ook als tekstschrijver of creatief). En dat werk is altijd leuker dan vakken vullen of poetsen bij de buurvrouw. Het is vervolgens aan de klant of het geproduceerde voldoet aan de wensen. Daarbij kan je vaststellen of het 'goed of slecht'  of ‘mooi of lelijk’ is. Ik bedoel, iets kan goed ontworpen zijn, volgens de regels van de kunst, maar toch heel lelijk. Andersom kan iets slecht in elkaar zitten en toch mooi zijn. Goed-slecht is objectief te beoordelen, mooi-lelijk is een subjectief standpunt waarover niet valt te twisten.

Aanpassen
Hoe gaan we als professionals, met kantoor en personeel, om met deze nieuwe werkelijkheid? Iedereen kan en mag zich namelijk tekstschrijver, fotograaf, vormgever noemen. En iedereen is vrij om zijn eigen keuzes te maken. Er zit maar een ding op: AANPASSEN!
Dat is gemakkelijk gezegd, maar hoe doen we dat dan? Juist nu is het belangrijk om uit te leggen wat onze teksten en ontwerpen opleveren in plaats van kosten. Dat is ook de reden waarvoor we ingehuurd moeten worden. Als klant wil je er beter van worden.

Het gebeurt overal
Wat ik hier schets gebeurt natuurlijk niet alleen in de reclame. Ook in veel andere sectoren zie je het terug. Ieder bedrijf zal zich dus af moeten vragen, moet ik mijn bedrijfsvoering aanpassen aan de huidige en toekomstige marktontwikkelingen. Door helder te maken wat je bereiken wilt, zal je potentiële opdrachtgevers overtuigen. Maak je toegevoegde waarde concreet (zie mijn blog Wie zelf de spelregels bepaalt wint makkelijker), met als resultaat dat het vooral over opbrengsten gaat.
‘En die student/huisvrouw dan’ hoor ik je denken. Als we de beste er tussen uit selecteren, kunnen we die inzetten voor specifieke opdrachten, dan hebben we er zelf ook nog wat aan.
En onze toegevoegde waarde? Wij blijven ons richten op uitdagende opdrachten die ervaring en vakmanschap vragen en waarmee we de klant ontzorgen.

Menno Verheij (concept & ontwerp)

donderdag 30 mei 2013

Aan een nieuw boek moet je eerst ruiken

Sinds vanmiddag ruikt het in ons kantoor naar drukwerk. Vers drukwerk. Om maar te zeggen dat er 2 nieuwe boeken gedrukt en verschenen zijn. Sommigen zullen dit misschien nooit begrijpen, maar boeken hebben een zekere magie. Het vastnemen, bladeren, voelen, ruiken, dat alles kan een digitaal boek op je e-reader of een geprinte pdf van het internet nooit vervangen. En laat ik eerlijk zijn: het geeft een immens gevoel van voldoening om een mooi vormgegeven boek of brochure gedrukt te zien, ieder keer weer.


Voor mensen die net als ik ook van de lucht van nieuwe boeken houden heeft uitgeverij Steidl nu een parfum uitgebracht: Paper Passion.      
 
“The smell of a freshly printed book is the best smell in the world.”  Karl Lagerfeld


Naar aanleiding van die uitspraak van modeontwerper Karl Lagerfeld is er een parfum ontwikkeld. Lagerfeld zelf is gevraagd om de verpakking te ontwerpen. Hij ontwierp een boek, waar het flesje in verstopt zit. Het parfum is ontwikkeld in samenwerking met het blad Wallpaper.

This is an opportunity to celebrate all the glorious sensuality of books, at a time when many in the industry are turning against them. The idea it that is should relax you, like when you read a book, to a level of meditation and concentration. Paper passion has evolved into something quite beautiful and unique. To wear the smell of a book is something very chic. Books are players in the intellectual world, but also in the world of luxury.


Naast de Ambi Pur dennengeur, Ambi Pur appeltaart en andere kunstmatige geuren die tegenwoordig op de markt zijn, is er nu met Paper Passion ook gedacht aan boekenruikers zoals ik. Een parfum met de geur van boeken. Alleen de verpakking is al prachtig. Het doosje waar het flesje in zit is vormgegeven als boek. En dan de parfum: Volgens de makers kun je wanneer je het opspuit even heerlijk ontspannen, net als wanneer je een boek leest.


Ondanks de mondiale digitalisering zal de wens naar fysieke publicaties voorlopig nog wel blijven. In sommige gevallen komt het zelfs weer terug. Denk aan de vinylplaat en de platenspeler. Ooit ten dode opgeschreven door de komst van de cd en cd-speler. Voorlopig zal ik dan ook nog brochures en boeken mogen ontwerpen die men fysiek in de hand kan vasthouden, bladeren, voelen en ruiken. En voor de digitale magazines, digitale brochures en e-boeken die we mogen maken: die besprenkel ik voortaan met Paper Passion op mijn iPad.

Robert Luttikholt (concept & ontwerp)

woensdag 29 mei 2013

Leads genereren met Twitter

Voor bedrijven zijn leads genereren en verkoop realiseren belangrijke doelen. Twitter komt binnenkort met een toevoeging die helpt uiteindelijk verloop te realiseren. De Lead Generation Card.
De Lead Generation Card maakt het gemakkelijk om wat je aanbiedt direct te tonen. Een Twitter Card zal uitklappen in een tweet als iemand er op klikt. Je volger ziet een beschrijving van je aanbieding en - nog belangrijker - ook een call to action. Naam, @gebruikersnaam en e-mailadres zijn al voor ingevuld. Je volger hoeft enkel nog op de knop te drukken en de bestelling/aanvraag is binnen.


Menno Verheij (concept & ontwerp)

donderdag 16 mei 2013

De winst van een nieuwe huisstijl

Een nieuw of gerestyled logo. En daaruit volgend: nieuw briefpapier, visitekaartjes, belettering pand en wagenpark etc.. Het is een flinke investering. Maar een nieuwe huisstijl kan ook heel veel opleveren.

Samenspel

De weg naar een nieuwe huisstijl raakt de hele organisatie. De directie wil de propositie van het bedrijf terugzien, het (ver)nieuw(d)e elan ’dit zijn we en hier gaan we voor’. Sales wil inspraak in goed materiaal om de organisatie te verkopen. De marketingverantwoordelijke zal de uitingen tegen het licht houden en keuzes maken. En inkoop is vooral geïnteresseerd in praktische zaken, bijvoorbeeld waar een en ander ingekocht moet worden.
Het is belangrijk om al die groepen in een vroeg stadium bij de ontwikkeling te betrekken. Dit is het moment waar je, door goed overleg, winst kan behalen. Eerst de koppen bij elkaar en dan gaan.

Winst

Maar waar is die winst dan te behalen? Is een veelgestelde vraag. Ik ben van mening dat er winst is te behalen op een drietal punten.

Commitment interne organisatie
Als je alle relevante afdelingen betrekt bij de ontwikkeling van een nieuwe huisstijl, vergoot je het draagvlak binnen de organisatie. Iedereen krijgt een stem in het ontwikkelingstraject en als de huisstijl geïntroduceerd wordt  staat de volledige organisatie achter de nieuwe huisstijl. Dit proces brengt mensen zichtbaar bij elkaar. En het wordt duidelijker waar me met elkaar voor staat.

Sanering drukwerk
Vaak wordt na een een huisstijlwijziging kritische gekeken wat er echt nodig is. Minder soorten enveloppen, minder verschillende formulieren en tegenwoordig vaak ook minder flyers en folders. De invoering brengt een bewustwordingsproces in gang: wat hebben we echt nodig op het gebied van print en wat kan digitaal.

Vertrouwen bij klanten
De stap naar een nieuwe huisstijl heeft vaak te maken met een vernieuwing van het businessmodel. Een nieuwe huisstijl is een prima kapstok om de vernieuwing met je klanten/prospects te delen. Je profilering sluit weer beter aan bij de verwachtingen van bestaande en nieuwe klanten.

De investering

De kosten hangen natuurlijk af van diverse factoren. Hoe groot en complex is het bedrijfsgrootte en hoe breed wordt de huisstijl uitgedragen. Houd in ieder geval rekening met concept-, ontwerp- en presentatiekosten, kosten voor invoering (alle uitingen en de samenstelling van een handboek) en de kosten voor een consequente doorvoering en bewaking van de huisstijl.
Een ding weet ik zeker. Een goede huisstijl verdient zich altijd terug door een betere presentatie van de organisatie - zowel in- als extern - en door meer efficiency.

Huisstijl_de_kern

Wil je nog meer weten of gelijk aan de slag met de huisstijl? Ik heb voor de liefhebbers drie exemplaren van het boek ‘Huisstijl de kern van de zaak’ van Ben Bos klaarliggen.

Menno Verheij (concept & ontwerp)

"Wat vind je van mijn nieuwe logo?"

Recent werd ik geconfronteerd met logo dat was gerestyled en mijn mening werd gevraagd. Als ontwerper ga je gelijk op zoek naar wat het logo je verteld. Wat zegt het over de organisatie? Wat is het voor een soort organisatie? Wat verkopen ze? Hoe is het kleurgebruik? Naar mijn mening gaf dit gerestylde logo geen antwoorden op mijn vragen. Mij werd niet duidelijk wat het voor een bedrijf het is en in welke sector het actief is.

Bij mij wekte het de gedachte dat een "ontwerper" achter zijn computer de eerste de beste letter gepakt had, daarbij niet lang nagedacht heeft over de keuzemogelijkheden, een kleur gegeven en klaar is het logo. Het resultaat was een logo waar geen ziel in zit en niets zegt over het bedrijf. Maar de klant is tevreden, de factuur is betaald, dus wat zeuren we nog.
Wellicht is dat wel de realiteit van mijn vak. Iedereen kan tegenwoordig ontwerpen en je hebt geen Kunst Academie meer nodig om je grafisch ontwerper te mogen noemen. Als bedrijf is het tegenwoordig belangrijker om gevonden te worden op internet dan te investeren in een goed logo en daaruit volgend een goede huisstijl die de waarden van je bedrijf vertegenwoordigen. Maar bedenk wel dat wanneer je eenmaal gevonden bent op internet mensen ook het logo en de huisstijl gaan zien. En bent u dan nog zo onverschillig?
Ik vind het belangrijk om bedrijven goed te positioneren. En dat kan beginnen met een logo. Maar daarvoor moet ik eerst weten met welk bedrijf ik te maken heb. Ik wil een bedrijf zien en beleven. Wat is de cultuur? In welke markt zijn ze actief? Hoe zijn de mensen? Op basis van die bevindingen en uw wensen kan er een visuele invulling worden gegeven aan uw organisatie. Deze is meestal moeilijk te vatten in een woord. Wat een organisatie onderscheidt van anderen is vaak de combinatie van verschillende eigenschappen. Deze kun je in je corporate folder allemaal uitgebreid beschrijven. Bij een logo heb je die tijd en ruimte niet. En hoe meer uitingen je als organisatie hebt, hoe groter de uitdaging om een constant beeld te communiceren. Of mensen nu een pen, de gevel of de website met je logo zien, je moet herkenbaar zijn.


Robert Luttikholt (concept & ontwerp)

Wij willen meer bezoekers… en meer klanten

En dan is de (nieuwe) website klaar. Helemaal 2013. Fraai design, goeie navigatie, informerende teksten. Kortom een prachtige bedrijfspresentatie. Maar wat levert de website u uiteindelijk op? Dat is een vraag die vaak niet goed beantwoord kan worden.
Door de jaren heen hebben we al veel websites gemaakt voor uiteenlopende bedrijven. Wat we zien is dat sommige bedrijven uit hun website voortdurend nieuwe leads halen. Ze krijgen domweg de opdrachten in hun schoot geworpen in de vorm van aanvragen voor offertes. Andere partijen weten je te vertellen dat ze niet of nauwelijks opdrachten ‘scoren’ via de website. Zij halen de opdrachten binnen via bijvoorbeeld salesmensen, beurzen of door mond-tot-mond reclame en zien hun website vooral als een ondersteunend tool. Ik vind het altijd een bijzonder fenomeen. Waarom lukt het de een wel en de ander niet om opdrachten via de website binnen te halen?

SEA en SEO

Die vraag wordt door internetmarketeers vaak snel beantwoord. Het ei van Columbus is in hun ogen een optimale combinatie van SEA en SEO. Voor de leken: SEA (Search Engine Advertising) heeft vooral te maken met adverteren via het net en SEO (search engine optimalisatie) met de optimalisatie van de site waardoor de juiste mensen uw site weten te vinden. Ikzelf ben daarvan niet altijd overtuigd. En dat heeft waarschijnlijk te maken met het type bedrijven waarvoor wij werken. Dat zijn vooral bedrijven actief in het b-to-b-segment en vaak zijn ze gewend om langdurende relaties met hun klanten aan te gaan.

Een product kopen of een relatie aangaan

Ik probeer daarbij altijd vanuit mijn eigen perceptie te denken. Strak gedefinieerde deals maak ik makkelijk via een zoektocht op internet. Kleine aankopen als een boek of een cd, een nieuwe kentekenplaat, maar ook grotere aankopen, zoals een reis. Want ook een trip naar Egypte kan je online goed vergelijken. Heb ik te maken met een meer complexe investering of wil ik een duurzame relatie aangaan met een bedrijf, dan ben ik heel erg geneigd om mijn netwerk daarin te betrekken. Ik zoek nog geen timmerman of schilder via internet, laat staan een accountant of financieel adviseur. Mijn analyse is dan ook dat bedrijven die strak gedefinieerde producten of diensten verkopen, makkelijker online klanten werven dan bedrijven waarbij de relatie, logistiek en kwalteitscriteria en garanties een belangrijker rol spelen.

Google ‘kijkt’ naar teksten

Ondanks deze analyse is het natuurlijk helder dat elk bedrijf het belangrijk vindt dat zijn informatie wordt gevonden. Want steeds meer ‘eerste’ contacten vinden online plaats. In die zin is het belangrijk dat je bij het ontwerpen, bouwen en vullen van de site heel goed nadenkt over de mogelijkheden om goed gevonden te worden. Als tekstschrijver is het voor mij logisch om vanuit de klant te denken en informatie op een heldere en overzichtelijke wijze aan te bieden. Prettig is het om te weten dat Google vooral op teksten indexeert. Daarom is het veel belangrijker dan voorheen de belangrijke woorden (keywords) op een gedegen manier in de tekst te verwerken; en er tegelijkertijd te zorgen dat de tekst goed leesbaar blijft. Immers, het eindeloos herhalen van een bepaald keyword wordt door Google doorzien en door de lezer als vervelend ervaren.

Online, offline of een combinatie

Wat is nu de kern van mijn betoog zult u denken. Dat wil ik kort samenvatten. Bedrijven die op de online markt moeten concurreren om klanten binnen te halen, en dat zijn er heel wat, zullen alles uit de kast moeten halen om traffic naar hun site en vervolgens conversie te realiseren. Er zijn uitstekende internetmarketingbureaus, die in staat zijn elke geïnvesteerde euro te verantwoorden. Aan het andere kant van het spectrum zijn er tal van bedrijven waarbij de instroom van klanten via diverse andere wegen verloopt. Deze bedrijven adviseren wij veel aandacht te besteden aan de inhoud van hun site. Maar daarnaast ook de bezoekersaantallen te monitoren en vast te stellen op welke termen ze gevonden worden (en waarop ze niet gevonden worden). Pas als die informatie bekend is kan een campagne om meer bezoekers te genereren worden overwogen. En of die campagne dan online, offline of gecombineerd moet zijn, dat komt daarna.

Douwe Soepboer (concept & tekst)

woensdag 15 mei 2013

Brainstormen; op zoek naar goede ideeën

Bijna iedereen is wel bekend met het fenomeen 'brainstormen'. Maar brainstorm je volgens de regels van de kunst en, nog belangrijker, werkt het ook? Misschien heb je daarover nog nooit nagedacht en daarom ga ik hieronder kort in op het ‘brainstormen volgens Osborn’ (de grondlegger van het brainstormen), twee manieren van convergeren van ideeën en een aantal nuttige tips hoe je efficiënt kunt brainstormen.
 

Osborn brainstorm

 

Eerst het divergeren

Osborn verdeelde de brainstorm in twee delen. In deel 1 is enkel aandacht voor het genereren van ideeën (het divergeren). In dit deel is het door de deelnemers niet toegestaan om kritiek te geven op andermans ideeën. Iedereen mag onbeperkt roepen en het grote voordeel hiervan is dat bepaalde hiërarchische - of politieke - verhoudingen geen rol spelen. De voorzitter van de brainstorm noteert alle ideeën zodat iedereen kan meelezen. En het mooie is: alle ideeën zijn goed, probeer zoveel mogelijk ideeën te noemen maar laat je ook gerust inspireren door een idee van iemand anders.

Daarna het convergeren

Deel 2 is het convergeren. Hierbij ga je in op de afzonderlijke ideeën en bekijkt of ze haalbaar/gewenst zijn. Convergeren kan op veel manieren, waarvan ik onderstaande twee mogelijkheden de beste vind.

A. Intuïtief evalueren

Bij deze manier kijk je op basis van de uitgangspunten, doel en startvraag naar je conceptideeën. Je geeft intuïtief een oordeel over de waarde van de ideeën. Daarna maak je een shortlist van 5 ideeën en werkt deze uit om de haalbaarheid te bepalen.

B. PREF-ER

In deze techniek is er aandacht voor het potentieel en de uitwerking van de ideeën. Hoe zit het met de risico’s? Hoe voelt het aan? Hoe kijk je aan tegen de inspanningen die er gedaan moeten worden?
Potential - Wat is het potentieel van het idee?
 Risk - Wat zijn de risico’s?
 Effort - Hoeveel inspanning moet ik doen bij dit idee?
 Feeling - Wat voor gevoel geeft dit idee?
Als je de verschillende ideeën naast elkaar wilt zetten en wilt vergelijken, dan kan je elk onderdeel een score geven, bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot 10. Je krijgt zo inzicht in welk idee de voorkeur op basis van de PREF-parameters. Deze techniek kan je dus gebruiken bij de selectie vanuit een grotere groep ideeën.



 
Nog een aantal tips
  • Zorg dat de club niet te groot is, denk aan maximaal 6 mensen. Wil je met meer mensen brainstormen, maak dan meerdere groepen.
  • Wees bij aanvang duidelijk over de spelregels en handhaaf de regels (taak voorzitter) tijdens de brainstorm.
  • Bereid het goed voor door jezelf de volgende vragen te stellen: Wie nodig ik uit voor de brainstorm? en Wie is er voorzitter?
  • Formuleer duidelijk de doelstelling en de vraagstelling voor de creatieve ideeën.
  • Houd het kort, probeer in 1 tot 1,5 uur te divergeren.
  • Ga niet gelijk convergeren doe dit na een pauze of liever nog pas de dag daarna.
  • Het filmpje van Steven Johnson laat zien dat een goed idee ontstaat uit een ander ideeën. 
 

Hoe doen we het bij Reach!

Bij Reach hebben we in de loop der jaren een eigen techniek ontwikkeld. Tijdens het divergeren laten we de ruimte om deze ideeën gelijk te convergeren. Dit maakt de shortlist van haalbare ideeën korter. Dit geeft veel snelheid aan het proces maar verlangt ervaring en gelijkwaardigheid van de deelnemers.

Menno Verheij (concept & onwerp)

De site past niet in een smartphone

this is the web 

Er komen steeds meer soorten computers op de markt met verschillende beeldschermformaten. Denk aan de smartphone, tablet maar ook de smart-tv is sterk in opkomst. Zo wordt er voorspeld dat er in 2013 meer mensen via een mobiel apparaat op het internet zullen surfen dan via een gewone computer. Er is dan ook geen standaard beeldscherm resolutie meer. Het zou mooi zijn wanneer uw site op al deze platforms goed te lezen is.

Responsive webdesign

Een oplossing voor de hierboven beschreven situatie kan responsive webdesign zijn. Hierbij verandert de lay-out van je website automatisch, afhankelijk van de schermgrootte, van de gebruiker. Het menu past zichzelf automatisch aan en de artikels zullen gaan verschuiven. Dit zorgt ervoor dat de website altijd goed leesbaar en makkelijk navigeerbaar is.

responsive-webdesign

Kan dat met mijn huidige site?

Een bestaande site is meestal niet responsive gebouwd en zal daarom ook aangepast moeten worden. Je kunt ervoor kiezen om de huidige site gelijk volledig te herbouwen. Je kunt er ook voor kiezen om de nieuw te ontwerpen mobiele site als uitgangspunt te nemen. Hierbij ligt de focus meer op onderdelen die relevant zijn voor de bezoeker. Naarmate het ontwerp wordt uitgebreid voor grotere beeldschermen is er meer ruimte voor additionele elementen die bijdrage aan sfeer of minder essentieel zijn. 

Voordelen

 

Je website overzichtelijk op alle devices

Dankzij responsive webdesign hoef je nog maar één versie te maken van je website. Deze past zich automatisch aan het formaat van het beeldscherm aan waarmee de website bekeken wordt. Je hebt dus een overzichtelijke en gebruiksvriendelijke versie van je website op alle devices.

Eén CMS voor desktop, tablet en mobiel

Met responsive webdesign heb je nog maar één Content Management Systeem (CMS) nodig. Je hoeft dus nog maar één versie te onderhouden. Dit betekent dat je de content van je website ook maar één keer hoeft te wijzigen en aan te vullen.

Alleen relevante informatie tonen

Daarnaast kunnen er ook bepaalde elementen of onderwerpen weggelaten worden per apparaat. Op de mobiele versie van een site is immers andere informatie relevant (wel de meest relevante informatie) dan op een desktopsite. Dit komt tevens de overzichtelijkheid en snelheid ten goede.

Nadelen

 

Browser compatibility

Op oudere browsers  zoals Internet Explorer 8 en lager kunnen responsive sites niet getoond worden.

Afbeeldingen

Een smartphone of tablet zal dezelfde afbeeldingen inladen als bij de desktop versie, wat voor lange laadtijden zorgt. Maar met de komst van G4 zal dit geen al te groot probleem zijn.

Kosten en tijd

Het ontwikkelen van een responsive design is niet per se ingewikkelder dan een 'normale' website. Wat echter wel het geval is dat responsive webdesign een jonge techniek is, waarvoor veel studie nodig is om deze goed onder controle te krijgen. Dit betekent dat er een goed  bureau voor in de arm genomen moet worden wanneer er gekozen wordt voor een responsive website.
Aan een responsive site zijn normaal gesproken geen terugkerende kosten verbonden, anders dan voor een mogelijk onderhoudscontract. Verder hoeft er na oplevering niet meer tijd aan besteed te worden dan aan een 'normale' website. Sterker nog, door de dynamische opzet zal deze beter klaar zijn voor de toekomst (met nog meer verschillende schermformaten) dan een website die niet responsive is opgebouwd.

 

Tot slot

Het is voor de meeste bedrijven een goede zet om een responsive website te laten ontwikkelen. Met de opkomst van de mobiele apparaten en andere afwijkende schermformaten is het belangrijk dat de gebruiker te allen tijde een geoptimaliseerde website op zijn scherm ziet. Responsive webdesign is hiervoor op dit moment een hele goede aanpak.
Bronnen: mediaqueri.es, goldengridsystem.com, bradfrostweb.com, frankwatching.com

Robert Luttikholt (concept & ontwerp)

Helvetica, misschien wel het bekendste lettertype

 De Helvetica werd in 1957 door Max Miedinger en Eduard Hoffmann ontworpen en heette eerst Die Neue Haas Grotesk. Het lettertype was geïnspireerd op de Akzidenz Grotesk uit 1896. In de illustratie zie je de kleine verschillen.

akzidenz-grotesk_21

 

Waarom zo populair?

1957 is de tijd van de wederopbouw, veel bedrijven zochten naar vernieuwing en verandering, Tot die tijd waren advertenties en corporate brands kitscherig en over-gedecoreerd. De Helvetica straalt rust en vertrouwen uit; alles komt goed. Hij is ook schreefloos - geen tierelantijntjes – gemaakt om niet op te vallen. Niet passend in een modetrend, gewoon een serieus lettertype. De fijne lijnen en moderne uitstraling was precies waar bedrijven in de jaren ’50 en ’60 naar op zoek waren, ze konden zich ermee onderscheiden. Deze early adaptors bleven het gebruiken, daarom associëeren we het nu met ‘zakelijkheid’. Misschien heeft het er ook mee te maken dat het Zwitsers is. Het land waar de precisie uurwerken worden gemaakt en het beroemde zakmes.
"Het heeft een moderne houding die samenvalt met de esthetische gebouwen van de jaren 1950 en '60. Helvetica is een corporate lettertype, maar ook  de favoriet van kappers en kebabwinkels. Het is de boter op ons brood." Lars Mueller (auteur Homage to Typeface).
Het gebruik van de Helvetica wordt door sommige ontwerpers als ‘veilig’ ervaren. Ze vinden het niet avontuurlijk, niet ambitieus, de makkelijke/veilige keuze. Maar het gekozen lettertype heeft grote invloed op de boodschap die je wilt overbrengen. Je moet er niet aan denken dat JFK Airport alle bewegwijzering in de Comic Sans zou veranderen. De Helvetica is misschien een veilige keuze, maar dan wel een juiste. Waarom zouden anders Gap, Orange, Lufthansa, Panasonic, Royal Bank of Scotland, Tupperware, Zanussi, etc. de keuze hebben gemaakt. De Helvetica geeft ruimte aan de fotografie en witruimte in de uiting als je hem gebruikt in advertenties.

antwerpcentral

Waarschijnlijk gebruik je hem zelf ook vaak, maar dan in de digitale variant de Arial (1982). Of gebruik je de Times die wat autoritairder is? Of de Comic Sans..., maar dat hoop ik niet. (verschillen tussen Helvetica en Arial).
Het beste argument voor het gebruik van de Helvetica toch zijn neutraliteit (ook iets Zwitsers). Ontworpen om niet op te vallen. Modern én klassiek, conservatief maar ook vooruitstrevend, elegant en ontspannend je kan het er allemaal in terugvinden.
De volgende keer als je de Hevetica of Arial selecteert als lettertype dan weet je waar het lettertype voor staat, en of het je boodschap versterkt. Of kies je toch de Comic Sans?

Menno Verheij (concept & ontwerp)

De nadelen van een Porsche of het belang van de buitenkant

Vorige week was ik op stap met een ondernemer die zo succesvol is dat hij zichzelf op een Porsche heeft getrakteerd. Opmerkelijk genoeg blijkt er, naast de vele voordelen zoals een 400 pk motor en instelbare rijeigenschappen, ook een nadeel aan de Cayenne te kleven: zijn eindgebruikers, overwegend kleine zelfstandige ondernemers, lijken minder toeschietelijk en open te zijn als hij met zijn Porsche arriveert. Misschien een typisch Nederlands verschijnsel, maar het onderschrijft wel dat ‘de buitenkant’ toch echt heel belangrijk is. 

Bevestig het goede gevoel

Marketingexpert Jos Burgers stelt dat na eigen ervaringen en de mening van ambassadeurs, de buitenkant het belangrijkst is om potentiële klanten te overtuigen: als mensen onvoldoende weten van de binnenkant van een bedrijf, oordelen ze op wat ze zien. Website, documentatie, gebouw, hoe lopen je mensen erbij, hoe wordt de telefoon opgenomen…  Natuurlijk voor de eerste indruk, maar ook tijdens verder contact speelt het een belangrijke rol. Een nette offerte en factuur, professioneel beletterde bedrijfsauto’s en zelfs een netjes bijgehouden buitenterrein bevestigen het gevoel dat met de juiste partij wordt samengewerkt. En juist door klanten voortdurend te bevestigen in hun goede gevoel bouw je een ‘sterk merk’.

‘Het zijn de plaatjes bij jouw praatjes’

Het maximale effect bereik je door alle uitingen van je bedrijf op elkaar te laten aansluiten, zodat één krachtig beeld wordt uitgezonden. Een ontwerpbureau kan daarbij uitkomst bieden, daar zitten de vakmensen die jouw sterke punten kunnen vertalen naar consistente vormgeving.  Onderschat vooral het belang van je website niet. Vaak word je al tijdens het eerste telefoongesprek  gegoogled en dat zijn de plaatjes die je gesprekspartner bij je praatjes plaatst. En hou er rekening mee dat mobiele bereikbaarheid steeds belangrijker wordt. Alleen al in maart vorig jaar verliep 20% van het internetgebruik via mobiele apparaten, zoals smartphones en tablets.

Porstoy

Profiteer van dergelijke waardevolle informatie over je buitenkant. Net als de ondernemer met de Porsche deed: hij bezoekt zijn klanten nu in een Toyota Hilux Pickup en kan daarmee op veel meer waardering en openheid rekenen.

Cees Hogendoorn (Senior Innovatieadviseur Syntens)

Over tekstschrijven en vuilniswagen


Gekscherend zeg ik weleens: de grootste tragiek van tekstschrijvers is dat hun teksten niet worden gelezen. Dan heb ik het natuurlijk niet over auteurs als Tommy Wieringa, Geert Mak of andere broodschrijvers. Ik heb het over al die zwoegende tekstschrijvers die folders, nieuwsbrieven en jaarverslagen vol typen met informatie over weer een ‘innovatie’, ‘een schitterend project’ en ‘continue ontwikkelingen in de organisatie’. Terwijl er meer dan ooit wordt geschreven en gepubliceerd, lijkt het erop dat al die teksten steeds slechter worden gelezen.

Vuilniswagens

 

Van lezen naar scannen

Dat we steeds minder lezen komt omdat er steeds meer te lezen is. We moeten keuzes maken. Vroeger lazen we de krant. Nu scannen we de koppen of zeggen het abonnement op. Uitgebreide publicaties komen op een grote stapel. Met wat geluk wordt nog een kwartiertje ingepland om die 48 pagina’s door te nemen. Met wat pech gaat het stuk linea recta de oudpapierbak is. We lezen de mail niet, maar we scannen. En via internet zoeken we snel wat we nodig hebben. We kunnen ook niet anders. Want verdieping gaat ten koste van de breedte.

 

De grootste lezer is Google… en content is king

Dat tekst belangrijk blijft, daarvoor is Google misschien wel de meest belangrijke oorzaak. Woorden en teksten zorgen voor communicatie. Vroeger had je een programma ‘Hints’ op tv. Dan moesten mensen een woord uitbeelden, of een film of een boek. Bijvoorbeeld ‘vuilniswagen’. Hoeveel moeite dat kostte! Terwijl je gewoon Vuilniswagen kunt zeggen en dan weet iedereen wat je bedoelt. Taal is als wiskunde. Heel feitelijk en duidelijk. Juist daarom neemt taal een zo belangrijke plaats in bij Google. Tik je het woord vuilniswagen in, ik garandeer je, dan krijg je vuilniswagens te zien.
Google heeft er dus voor gezorgd dat het schrijven van teksten nog belangrijker is geworden. Want wil je gevonden worden via Google, dan moet je investeren in het toevoegen van informatie op je website. Het gevolg. Nog veel meer teksten op de websites die bovendien Google-vriendelijk (lees: met wiskundige precisie worden keywords verwerkt in kopjes en teksten) worden geschreven. Content is king roepen de internet marketeers immers in koor. Nieuws en blogs vinden aan de lopende band hun weg richting het world wide web. En Google leest (indexeert) gulzig alle informatie.

 

Jouw verhaal vertellen

Wat biedt deze blogtekst jou nu aan informatie? Wat kun je ermee als ondernemer of als verantwoordelijke voor marketing of communicatie? Je wilt immers ook dat jouw product gevonden wordt. En wat is er nu makkelijker dan je informatie te ‘droppen’ op internet waarna vervolgens nieuwe klanten zich en masse melden. Maar zo makkelijk is dat niet. Dat heb je vast al gemerkt. Waarom? Heel eenvoudig, omdat er concurrentie is. En ik garandeer je. De concurrent doet net als jij zijn stinkende best om Google te verleiden tot hoge posities. Lukt het niet onbetaald, dan maar betaald.
Mijn advies is daarom heel duidelijk. Investeer in een goede website met goede content en meet vervolgens zowel de inspanningen als de effecten. Maar blijf daarnaast ook focussen op andere vormen van marketing. Wed niet op één paard maar ga actief op zoek naar je klanten en vertel ze overtuigend, ludiek en enthousiast over jouw bedrijf en jouw toegevoegde waarde. Vertel kortom je eigen verhaal, authentiek en op je eigen manier. En de rol van de tekstschrijver? Die blijft. Voor de long-copy op de website en de short-copy voor de campagnes. Door tekst begrijpen we elkaar. De vuilniswagen is het ‘levende’ bewijs.


Douwe Soepboer (concept & tekst)